Artikel 103 Algemeen

Lid 1.
Voor het uitvoeren van een sprong moet de sportparachutist aan kunnen tonen in het bezit te zijn van:

  • een sportparachutespringbewijs (of een buitenlands equivalent).
  • een logboek als omschreven in artikel 109.
  • een geldig bewijs van verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid.
  • een geldig lidmaatschap KNVvL afdeling parachutespringen (of een buitenlands equivalent).

Lid 2.
De sportparachutist mag een voorgenomen sprong niet uitvoeren wanneer zijn lichamelijke en/of zijn geestelijke toestand en/of zijn vaardigheid zodanig zijn dat hij niet in staat is dat op een veilige wijze te doen.

Lid 3:
Voor en tijdens het uitvoeren van een sprong dienen sportparachutisten zich te onthouden van het gebruik van alcohol, drugs en medicijnen, als volgt:

  • Het is niet toegestaan te springen indien korter dan tien (10) uur daarvoor alcohol is gebruikt.
  • Het is niet toegestaan te springen onder invloed van drugs en/of medicijnen die een negatieve dan wel mogelijk negatieve invloed hebben op de springvaardigheid. *

* Zo nodig dient de voorschrijvende arts te worden geconsulteerd over de invloed van het desbetreffende medicijn bij parachutespringen. Bij twijfel van deze arts, dient contact opgenomen te worden met de Aeromedical Centres (AMC), Authorised Medical Examiner (AME) of arts van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).