Artikel 104 Sportparachutespringbewijs

Lid 1 (Moment van afgifte)
Aan iedere persoon die met goed gevolg een basisopleiding, zoals bedoeld in de artikelen 105 en 107, heeft gevolgd, wordt door de instructeur verantwoordelijk voor de opleiding, uit naam van het bestuur een sportparachutespringbewijs afgegeven.

Lid 2 (Voorwaarden voor afgifte)
Het sportparachutespringbewijs wordt slechts afgegeven aan personen die de leeftijd van zestien (16) jaar hebben bereikt en die naar het oordeel van de verantwoordelijke instructeur in staat zijn om het sportparachutespringen op veilige wijze te beoefenen.

Lid 3 (Aanvullende voorwaarde in geval van minderjarigheid)
Aan personen die de leeftijd van wettelijke meerderjarigheid nog niet hebben bereikt, wordt het sportparachutespringbewijs slechts afgegeven na een schriftelijke verklaring van geen bezwaar door de ouders of de gezag uitoefenende ouder of de voogd.