Lid 1
De eerste parachutesprong van een sportparachutist moet worden gemaakt binnen een beperkte termijn na het afronden van de basisopleiding, dit ter beoordeling van een instructeur. Na overschrijding van deze termijn moet een beperkte dan wel een complete opleiding worden gevolgd.
Lid 2
Parachutesprongen van een sportparachutist, niet in het bezit van het A-brevet, moeten met een tussenruimte van maximaal drie (3) maanden worden uitgevoerd. Bij overschrijding van deze termijn geldt hetzelfde als in lid 1.
Lid 3
Een voorgenomen sprong dient altijd in overeenstemming te zijn met de ervaring en bedrevenheid, zoals die blijkt uit het brevet, de bevoegdheden en het logboek van de sportparachutist.